Erno Mijland en Herm Kisjes schrijven en spreken over de mogelijkheden van games in onderwijs, zorg/hulpverlening en opvoeding en gezond omgaan met gamen.

01 september 2009

Begrippenlijst

De begrippen uit het boek worden hieronder nader toegelicht. Heb je aanvullingen of correcties? Stuur een e-mail naar ernomijland@gmail.com.

Adventure: Een spel waarbij de speler letterlijk op avontuur gaat. De spellen draaien altijd om een spannend, fantasievol, niet-alledaags verhaal waarin de speler de hoofdrol speelt. Een adventure zit vol raadsels en puzzels en er wordt veel in gecommuniceerd. Ook wel action adventure genoemd.

AI, Artificial Intelligence: Het spel heeft een bepaalde vorm van intelligentie, in die zin dat het leert van het gedrag van de speler.

Ambient games: Games die gespeeld worden met een fysieke omgeving als interface (in plaats van een computer met beeldscherm). Denk aan Wii-spellen of aan een dansvloer die reageert op passen van de speler.

Avatar: De gekozen en eventueel zelf gevormde of samengestelde figuur die de speler vertegenwoordigt in de virtuele wereld van het spel.

BG, Bad Game: Boodschap na een spelletje online gamen, meestal ingevoerd door de verliezer. De winnaars melden vaak GG, Good game.

Beat 'm up : Vechtspel. Het is de bedoeling dat je zo veel mogelijk en zo snel mogelijk je vijanden met vechttechnieken verslaat.

Bot: Virtuele tegenstander in een spel.

Buff: Enthousiaste liefhebber van bepaald gebruik van computermogelijkheden, zoals spelletjes, internet of databases.

Browser games: Computerspellen die je via de internetbrowser op je computer speelt.

Casual games: Computerspelletjes voor tussendoor, bedoeld om kort te spelen.

Compo: Een game-competitie op internet of tijdens een LAN-party.

COTS: Commercial Off The Shelf. Gebruikt voor entertainment games, als deze voor serieuze doelen worden ingezet.

Camper Sniper: Aanduiding van een speler met een afwachtende houding. Houdt zich koest en wacht tot een moment waarop het gemakkelijk en veilig is iemand neer te schieten. Niet positief bedoeld.

Character: Een spelfiguur of specifiek persoon in een rollenspel.

Cheat: Vals spelen in een computerspelletje, bijvoorbeeld door op het internet op zoek te gaan naar kant-en-klare oplossingen voor quests, zodat je niet zelf hoeft na te denken.

Clan: Gamers die zich hebben verenigd in een team.

Consoles: Apparaten waarop games gespeeld kunnen worden.

Dungeon: Gevecht met een monster of andere tegenstander in een game.

Edutainment: Mengvorm van educatie en entertainment.

e-Sport: Gamen als wedstrijdsport.

Feedback: Wat de speler 'terugkrijgt' in de game op basis van beslissingen en handelingen.

First Person Shooter (FPS): Schietspel waarbij je het karakter dat je bestuurt niet op het scherm ziet. Je bestuurt het spel vanuit het perspectief van deze ‘eerste’ persoon.

Game: Een spel dat gespeeld wordt op een elektronisch apparaat. Er is altijd een uitdagend doel, dat bereikt moet worden door handelingen van de speler(s). Er zijn (virtuele) tegenstanders die de speler beletten dat doel (als eerste) te behalen. Een game is altijd gebaseerd op een aantal onderliggende regels of principes.

Gameplay: De gezamenlijke elementen die een game tot een spel maken, zoals besturing, competitie-elementen en uitdagingen.

Gear: Gereedschap en uitrusting voor je avatar. Denk aan wapens en kleding.

Geek: Iemand met een ernstige voorliefde voor alles wat computers en technologie te maken heeft. Hoeft niet sociaal onhandig te zijn, zoals de nerd.

Guild: Team van spelers in Massive Multiplayer Online Role Playing Games als World Of Warcraft.

Handheld: Kleine (spel)computer die in je hand past.

Headset: Een koptelefoon om te luisteren naar de geluiden bij een game. Vaak ook uitgerust met een microfoon, soms zelfs met een display.

IRL: In Real Life; in het echte leven.

Joystick: Hulpstuk voor het besturen van de game. Alternatief voor de muis en het toetsenbord.

Knifen: Met een messteek doden van de tegenstander.

LAN-Party: Feest, vaak in grote hallen, waarbij vele gamers voor bijvoorbeeld een heel weekend met en tegen elkaar komen spelen.

Level: Niveau. Computerspellen hebben meestal meerdere niveaus. Hoe hoger het level, hoe groter de uitdaging en hoe meer spelervaring nodig is.

Map: Plattegrond van de virtuele omgeving waarin het spel zich afspeelt.

(Massive Multiplayer Online) Role Playing Game: Een RPG is een rollenspel. Je kruipt in de rol van de hoofdpersoon en loopt door een wereld waarin je opdrachten moet uitvoeren. RPG’s zijn vaak mooie, uitgebreide spellen waarin je veel kunt bekijken. Een speciaal soort RPG is het MMORPG. Dit staat voor Massively Multiplayer Online Role Playing Game. In een MMORPG spelen mensen met honderden tot miljoenen anderen over internet in een uitgebreide virtuele wereld.

Nolife: Zoveel gamen dat je niets meer doet in het echte leven.

Noob: Beginner, nieuwkomer.

On-rails: de hoofdpersonage in de game (meestal een shooter) wordt niet aangestuurd door de gamer, maar door het spel. Hierdoor kan de gamer zich concentreren op andere acties in het spel, zoals schieten en dekking zoeken.

Platform: Computerspel waarbij je karakter van platform naar platform springt, op trapjes klimt en over obstakels springt. Ondertussen maak je vijanden onschadelijk of vervult andere opdrachten. De bedoeling is om niet van de platformen af te vallen, en niet verslagen te worden door de vijanden of om zo snel mogelijk je opdracht te vervullen.

Pleasurable frustration: Bij dit fenomeen is het voor de speler net (of net niet) haalbaar om het volgende doel te bereiken.

Quest: Opdracht.

Serious game: Game met een educatief karakter, ofwel het doel er iets van te leren.

Shooter: Computerspel waar schieten centraal staat.

Shoot 'm up: Schietspel. Het is de bedoeling dat je zo veel mogelijk en zo snel mogelijk je vijanden neerschiet.

Simulatie: (Een aspect uit) de werkelijkheid wordt nagebootst.

Spawnen: Het opnieuw tot leven komen als je bent gedood in een shootergame. Niet enkel van toepassing op personen, maar ook op wapens en ammunitie.

Strategy: Een game waarin de speler op basis van strategische beslissingen, planning en slimme tactieken de macht moet gaan uitbreiden.

Teamplay: Gezamenlijk optrekken in een multiplayer online game.

Third Person Shooter (TPS): Schietspel waarbij je je eigen karakter volledig in beeld ziet.

3 opmerkingen:

  1. ja want je moet echt een gamer zijn om te weten wat "adventure" betekent.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "Dungeon: Gevecht met een monster of andere tegenstander in een game."

    Dit klopt niet. Een dungeon is een kerker. Vaak een serie aan uitdagingen die een speler moet doorlopen (al dan niet met een groep). Vaak is er aan het eind een extra moeilijke uitdaging (Denk aan een eindbaas)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Buff: Een middel of vermogen dat een character kan gebruiken om zichzelf en/ of anderen sterker/sneller/weerbaarder te maken.

    BeantwoordenVerwijderen