Erno Mijland en Herm Kisjes schrijven en spreken over de mogelijkheden van games in onderwijs, zorg/hulpverlening en opvoeding en gezond omgaan met gamen.

26 februari 2012

Recensie: ‘Erebos’, Ursula Poznanski (2010)

Er kunnen spannende dingen gebeuren als de wereld van het gamen en de echte wereld door elkaar beginnen te lopen. In de ruim 400 pagina’s tellende jeugdroman ‘Erebos’ wordt dit principe knap gebruikt door de Oostenrijkse auteur Ursula Poznanski.

Hoofdpersoon Nick krijgt in het verhaal een game in handen gedrukt van een klasgenoot. Nick kiest zijn eigen character, waarna het spel hem in een fantasy-wereld van geesten, ridders, elfen en andere wezens brengt. De game is in alle opzichten overweldigend: de beelden, de muziek en geluidseffecten, de opdrachten, de mogelijkheid om met andere spelers te communiceren en de ingebouwde intelligentie. Het spel kent griezelige elementen met bloed, monsterlijke figuren en de dood, maar ook prachtige omgevingen.

Dan krijgt Nick zijn eerste opdrachten om uit te voeren in de echte wereld. Hij verbaast zich over het geheimzinnige karakter ervan, maar weet dat weigeren voor hem het einde van het spel betekent. De lezer volgt Nick op de voet: hoe gaat hij met deze game om, hoe ver gaat hij voor het spel?

‘Erebos’ laat zien wat de aantrekkingskracht van games kan zijn op jongeren. Maar het is ook een roman over onderling vertrouwen, lef, de moeilijke keuzen waar je als schoolgaande jongere voor komt te staan en de schoonheid van een eerste verliefdheid.

Het lezen van ‘Erebos’ is als een quest: als lezer krijg je steeds kleine stukjes van de puzzel aangereikt, waarbij de ontknoping tot het eind toe spannend blijft.

De vertaling uit 2011 is van Esther Ottens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten