Onderzoek: is gamen goed voor je?

Het overgrote deel (84%) van de kinderen van 8 t/m 14 jaar vindt dat ze het gamegedrag onder controle heeft. Drie procent van de kinderen vindt zichzelf ‘heel erg’ gameverslaafd en 13% zegt een beetje gameverslaafd te zijn. Dat blijkt uit een onderzoek van het Jeugdjournaal, waarvoor 900 kinderen zijn ondervraagd.

De kinderen die zichzelf min of meer verslaafd noemen, zeggen dat dit vooral komt omdat ze gamen ‘gewoon te leuk’ vinden en omdat ze steeds weer een nieuw level willen bereiken. Volgens tweederde van de kinderen controleren hun ouders hoe lang ze gamen, bijna de helft van de ouders doet dat zelfs regelmatig. Niettemin speelt 20% van de ondervraagde kinderen wel eens game waarvan ze zeker weten dat hun ouders die niet goedkeuren. Vooral oudere jongens en meisjes (13 en 14 jaar) spelen graag een spel voor oudere spelers, ook als hun ouders dat niet goed vinden. De voorkeur gaat bij deze jongens en meisjes naar schietspellen.

Gamen is voor de kinderen een sociale activiteit, blijkt uit het onderzoek. Verreweg de meeste kinderen gamen met vrienden of vriendinnen. Slechts 15% van de kinderen speelt nooit met iemand samen. Meestal spelen kinderen samen met vrienden die ze al kennen, ook als zij online spelen. Iets meer dan tien procent speelt ook wel eens tegen onbekenden op internet. Van deze groep heeft 12% wel eens iets vervelends meegemaakt. De helft van de meisjes vertelt dit aan de ouders, terwijl het grootste deel van de jongens aangeeft het tegen niemand te vertellen. Als zij toch naar iemand toe stappen, zijn dat vaker vrienden dan ouders.

Opvallend is dat relatief veel kinderen (40%) vinden dat gamen niet goed voor ze is. Vooral omdat ze door het gamen minder buiten spelen. Meisje vinden ook dat ze lui worden van computerspelletjes. Een kwart van de kinderen vindt wel dat gamen goed voor ze is. Als belangrijkste reden geven ze aan dat ze er vrolijker en slimmer van worden.

Het volledige onderzoek is hier te downloaden.

(Bron: nieuwsbericht Kijkwijzer, met dank aan Justine Pardoen)